Op het overloopje in de Sprinter zit een jonge man. Om hem heen is het een drukte van belang, de Sprinter heeft de reizigers uit een defecte intercity overgenomen, op elk van de negen stations tussen Zwolle en Amersfoort CS dringen mensen langs hem heen om erin of eruit te gaan. Hij kijkt niet één keer op.
Het boek dat hij leest heet The poppy war, het is geschreven door R.F.Kang. Een spannend boek, gebaseerd op de gruwelijke Tweede Chinees-Japanse Oorlog maar vermengd met fictie en fantasy. Het is een dik boek en hij heeft het bijna uit.
Hij leest niet veel, hij heeft er de rust niet voor. Concentratie en rust, daaraan ontbreekt het nogal in zijn leven, in de levens van veel medestudenten ook, denkt hij. De vriendin van zijn vriendin raadde het hem aan toen ze in een boekhandel waren. ‘Echt iets voor jou, een mooie mix van werkelijkheid en fantasy met lekker veel actie.’ Hij pakte het boek, las de achterkant en kocht het, niet alleen om de inhoud maar ook omdat hij dacht dat het goed voor hem zou zijn om zich langere tijd te concentreren, om niet de hele tijd alleen maar ‘aan te staan’. Hij studeert graphic design, een engelstalige opleiding, het is dus heel normaal om Engels te lezen, hij dacht er eerlijk gezegd niet eens aan dat hij ook een Nederlandse roman zou kunnen lezen. Het is geen leuk boek, nee. De details zijn gruwelijk, en het is des te gruwelijker omdat hij weet dat het op werkelijkheid is gebaseerd. Het zet hem aan het denken, zeker in deze tijd waar de ene na de andere oorlog uitbreekt. De vriendin van zijn vriendin had gelijk, het is echt een boek voor hem, jammer dat het bijna uit is, maar… er zijn nog twee delen.