Station Amersfoort wordt verbouwd. Mijn vertrouwde perron 1 is afgesloten en ik weet niet waar mijn trein naar Groningen nu vertrekt. Ik loop naar ‘Info’, een klein ovaal gebouwtje midden in de hal met daarin een medewerker van de NS die me waarschijnlijk kan vertellen hoe het nu verder moet.
Daar zit ze. Verdiept in een boek. Ze kijkt een tikkeltje verstoord op. ‘Wat lees je,’ vraag ik. Ze tilt het boek op en toont me het omslag. Harlan Coben, Niemand vertellen. ‘Lukt het een beetje om hier te lezen?’
‘Het schiet niet altijd even hard op.’ Ze lacht. ‘Kijk,’ ze pakt een boekenlegger die naast het boek ligt, ‘als er klanten komen leg ik hem zo, overdwars neer, dan weet ik bij welke regel ik ben en kan ik daarna meteen weer verder. Als ik steeds opnieuw moet zoeken is het niet te doen. Maar nu lees ik stukje bij beetje verder, het is bloedstollend spannend. Ik moest er wel even inkomen, ik lees normaal altijd Gerritsen.’
‘Esther?’ Vraag ik.
‘Nee, Tess. Thrillers. Maar Coben heeft me in zijn greep. Hij heeft er minstens dertig geschreven dus ik kan nog even vooruit. Hoe doet iemand het, hè. Hij is maar twee jaar ouder dan ik, maar ik kom niet verder dan een boodschappenlijstje en een whats appje.’ Ze lacht weer. ‘Uw trein gaat zo, en ik zit net in een hele spannende scène. Perron 6, Goede reis.’
‘U ook,’ zeg ik.