Het is vijf uur, er zitten een paar mensen in de stiltecoupé. De vrouw tegenover me slaapt. Als de trein plotseling stopt, schrikt ze wakker.
‘Het was een drukke dag, ik ben moe, mijn ogen vielen zomaar dicht.’ Ik knik begrijpend en geef met mijn ogen een kleine hint richting het raam waarop STILTE [S] SILENCE staat. Ze glimlacht en pakt een boek. Het late leven, Bernard Schlink.
‘Is het mooi?’ fluister ik.
‘Ja,’ fluistert ze terug, ‘het gaat over zingeving. Dat is mijn vak, ik ben geestelijk verzorger in een zorginstelling. Er stond een recensie in de Volkskrant en ik dacht: dat boek moet ik lezen. Meteen op de eerste bladzijde al ziet de hoofdpersoon in dat het bij zingeving niet om grote dingen gaat, maar dat je het moet zoeken in het kleine.’
Haar boekenlegger is een bonnetje van de Hema. Ze is nog niet ver, ze heeft het pas gisteren gehaald in de bieb.
‘Er is zoveel eenzaamheid,’ fluistert ze, ‘en zoveel angst rondom het sterven. Hij,’ ze wijst naar het boek, ‘krijgt te horen dat hij niet lang meer zal leven. En wat doe je dan met de tijd die je nog gegund is?’
Ons gefluister wordt ruw onderbroken. ‘Dames,’ snerpt een medereiziger, ‘dit is een stiltecoupé, ik zit te lezen.’
We wisselen een blik van verstandhouding. Zij duikt terug in Het late leven, ik leun achterover en denk na over wat ik zal doen met de tijd die me nog gegund is.