Geboren in de jaren vijftig had ik geen idee van de oorlog die kort daarvoor gruwelijk had huisgehouden, laat staan van de invloed van die oorlog op de generatie van onze ouders. Er werd niet over gesproken.
Mijn roman ‘Zo zijn wij niet’ is gebaseerd op flarden jeugdherinneringen. Tijdens het schrijven besefte ik me hoezeer het oorlogsverleden in alle huizen dominant aanwezig moet zijn geweest.
Het contrast tussen de generatie die de oorlog had meegemaakt en mijn generatie, die de vrijheid omarmde, het gezag verwierp en opgroeide met de komst van de transistorradio, de stofzuiger, de wasmachine, de ijskast, de telefoon, de auto, de televisie en de pil, was enorm.
-Janneke Holwarda-
‘Zo zijn wij niet’ beschrijft het leven in de jaren vijftig en zestig van gewone mensen in een gewone straat in een dorp, waar je Emmen in kan herkennen.
De gebeurtenissen zijn alledaags: een huwelijk tussen een protestantse man en een katholieke vrouw, dromen over een reis naar Lourdes, een blinde pianoleraar speelt piano met de kinderen op schoot, een meisje wil liever een jongen zijn, twee zussen dromen van het leven in een bruisende stad en in een van de achtertuinen bouwt een man een schip. De mensen proberen zich los te maken van het verleden en werken vol overgave aan een betere toekomst.
In korte passages geven buren (‘het koor’) tussendoor commentaar op de ontwikkelingen. Over de heggen, bij de kar van de bakker, in de rij bij de slager en in de wachtkamer van de dokter wordt er naar elkaar gekeken, over elkaar gedacht, gefluisterd en geoordeeld. Iedereen prijst zichzelf gelukkig dat hij niet zo is.
De sfeer in het boek is semi-nostalgisch, enigszins surrealistisch en doet denken aan Alex van Warmendam’s film De Noorderlingen.